‘Ik was toen beter dan Ton Lokhoff’

foto Gert Jan v Linschoten

foto Gert Jan v Linschoten

Als manneke van ’t Heike speelde Hans Heeren op 16-jarige leeftijd al mee met het tweede van Feyenoord. Verkeerde eigenwijsheid, waar hij achteraf spijt van heeft, kostte hem een mooiere carrière als profvoetballer dan hij nu gehad heeft.

“Nee.” Het antwoord laat aan duidelijkheid niets te wensen over. “Ik heb niet het maximale uit mijn loopbaan gehaald.” Hans Heeren, inmiddels 51 jaar, bedoelt daarmee zijn loopbaan als actief voetballer, maar eigenlijk zou die constatering doorgetrokken kunnen worden op trainersgebied. “Als ik gebeld word en het staat me aan, dan stap ik er in. Soms is het even slikken, maar ook in de vijfde klasse kun je aan iets moois bouwen.”

Dat laatste is Heeren op het lijf geschreven. Bij Sprundel werkte hij liefst dertien jaar, bij zijn huidige club DIOZ is de stoffeerder van beroep alweer bezig aan zijn vierde seizoen. “Spelers beter maken kan, maar dat is geen proces dat je snel even aflegt. Dat vergt tijd en die neem ik als de werkomstandigheden mij bevallen en de club anderzijds natuurlijk ook tevreden is. Tussendoor ben ik twee jaar bij MOC werkzaam geweest. In de derde klasse was dat. Ik wilde verder, zag perspectief, maar de vereniging besliste anders. Dat kan.”

Een telefoontje uit Zegge bleek na de aansluitende besprekingen voldoende voor Heeren om DIOZ bij de hand te nemen. “Mensen vragen mij weleens, wat doe jij op dat niveau? Op de eerste plaats gaat het er bij mij om dat ik het naar mijn zin heb. Je weet dat de spelers in deze regionen van het voetbal hun beperkingen hebben, anders zouden ze daar niet spelen. Maar ook die jongens kun je beter maken. Het is maar net hoe hoog je de lat legt. Voorbeeld. Ik ben nu vrij intensief bezig met Davy Dircken, een talent. Je ziet hem groeien, wellicht kan hij straks een stapje maken. Daarnaast komt er bij DIOZ een aardige lichting vanuit de A-junioren aan. Dus uitdagingen voldoende.”

Feyenoord

Het niveau is niet zaligmakend voor Heeren. Hoewel hij niet ontkent dat hij ook weleens voetballers met iets meer bagage zou willen trainen. “Maar ik ga niet solliciteren. En als er dan niks komt, nou, dan niet.” Die typische eigengereide houding stond Heeren in de overtreffende trap in de weg, toen hij als aanvoerder van het Nederlands jeugdelftal danig aan de weg timmerde bij Feyenoord. Onder trainers als Leo Beenhakker en Clemens Westerhof ontwikkelde Heeren zich als rechtshalf stormachtig. “Na een goede wedstrijd kwam het echter regelmatig voor dat je op de bank belandde. Om je mentaal te harden. Dat had ik toen niet door en mijn vader ook niet. Die reageerde net als ik: dit pikken wij niet. Ik vertrok bij Feyenoord. Achteraf niet slim. Ik weet zeker dat er iets moois in het verschiet had gelegen. Zo mooi, dat ik dan nu misschien niet meer had hoeven werken.”

Hans Heeren uit Sint Willebrord ging weer terug naar Willem II, daar waar hij voorheen in het jeugdinternaat had gezeten. Via die club belandde hij bij NAC. “Daar heb ik een prachtige tijd gehad. Speelde vaak als rechtback. Stond tegenover mannen als Jesper Olsen, Hallvar Thoresen en Ruud Gullit in zijn jonge jaren bij Haarlem. Op 21-jarige leeftijd had ik de pech een pittige knieblessure op te lopen. Een ongeluk dat nota bene tijdens de training plaatsvond. De vorm van toen heb ik daarna nooit meer gehaald. Ik durf te stellen dat ik in mijn jeugdjaren beter was dan Ton Lokhoff. En dat is toch geen slechte voetballer gebleken. Met een mooie staat van dienst.” En die het ook als trainer wat verder schopte …..

Be Sociable, Share!