‘Nooit een echte kans gekregen’

BoeimeerVanSoerlandOp bestuurlijk vlak kende de club in februari een roerige periode, maar sportief gezien gaat het goed met vv Boeimeer. Sinds half november ook met het eerste elftal. Na de knappe winst bij DIA verloor het team van Toine Marijnissen geen wedstrijd meer. Sterker, Boeimeer won ze alles zes. “Blijkbaar is dat niet onopgemerkt gebleven”, zegt Thomas van Soerland (20), die min of meer de verpersoonlijking is van de opmars. “Nou, ik ben eigenlijk meer het eindstation”, verbetert de spits die tot begin maart al 17 keer scoorde.

Het niveau is ‘maar’ vierde klasse, maar een goal is een goal. Vanwaar die ommekeer? “In het begin was het eerlijk gezegd een bij elkaar geraapt zooitje. Veel geblesseerde spelers ook, maar ook een aantal dat niet kwam opdagen. Je weet hoe dat gaat bij een amateurclub. Als het even niet loopt gebeurt dat soort zaken. Maar de laatste maanden draait het en dan is iedereen enthousiast en gemotiveerd. En dan is Boeimeer tot leuke dingen in staat. Als we de inhaalwedstrijd bij Irene’58 winnen zijn we periodekampioen en dat is alvast één prijsje. In de derde periode staan we bovenaan. Dus die nacompetitie moeten we zeker halen. Ja, Boeimeer is zeker derde klasse waardig als het zover mocht komen”, beweert de centrumaanvaller van bijna twee meter.

Contrast

Daarmee komt Boeimeer een beetje in de richting van wat Van Soerland voor ogen heeft. Bij RBC Roosendaal proefde hij al aan een hoger niveau en dat smaakte naar meer. Hoewel het avontuur van een jaar in de jeugd van de eerste divisionist nou niet bracht wat Van Soerland zich vooraf had voorgesteld. “Het was een droom die uitkwam. Voetballen bij de profs, ook al was het dan in de A1. Het contrast was enorm. Je moest op je voedsel letten, altijd stipt zijn, je kreeg loopschema’s. Totaal anders dus dan wat ik gewend was. Maar ik paste me aan, ook aan de intensiteit van trainen.” Vijf keer per week reisde Van Soerland op en neer naar Roosendaal. Het was voetbal, voetbal en nog eens voetbal.

“Natuurlijk wilde ik dat ook. Het was alleen jammer dat trainer Robert Molenaar het niet in mij zag zitten. Terwijl hij me zelf gehaald had. Als je op 18-jarige leeftijd nog gescout wordt, is dat op zich vrij laat. Je mist dan toch een essentieel gedeelte in je opleiding. Maar ik vond dat ik me er goed doorheen knokte na wat aanpassingsproblemen in de beginfase. Als invaller scoorde ik geregeld, terwijl mijn concurrenten dat niet deden. Maar wat ik ook deed, altijd belandde ik weer op die bank. ‘Je laat het niet zien tijdens de trainingen’, gaf Molenaar als argumentatie.” Kortom, RBC duurde maar een jaar. Gewogen en te licht bevonden, luidde het oordeel. “Ik vind dat ik nooit echt de kans heb gekregen.” De afwijzing en de mentale dreun maalden nog een tijdje door in het hoofd van Van Soerland. Maar dat is nu verleden tijd. “Ik voel me goed bij Boeimeer, maar ik sta open voor alles”, bekent Van Soerland met een knipoog naar de hogere regionen in het (amateur)voetbal.

Be Sociable, Share!