Voeten laten spreken
De voorsprong van vijf punten op Achilles’29 oogt comfortabel, maar volgens Geoffrey Galata kan de vlag nog lang niet uit bij FC Oss. “Als we onze thuiswedstrijden blijven winnen zoals zondag tegen FC Hilversum zijn we een eind op weg, dat wel. Donderdagavond moeten we er daarom weer staan tegen Gemert. Te ver vooruit kijken is gevaarlijk en heeft ook geen zin”, heft de aanvoerder de waarschuwende vinger. “FC Oss moet de voeten laten spreken”, vat de Amsterdammer de scepsis én onzekerheid omtrent van alles en nog wat samen in één zin.
Kampioen worden heeft voor FC Oss voorlopig de hoogste prioriteit, maar het grote doel is natuurlijk een terugkeer naar de Jupiler League. Zoals de zaken er nu voor staan, moeten de Ossenaren daar straks als het inderdaad de titel heeft gepakt nog een barrage voor afwerken met de beste ploeg van de Zaterdagtopklasse. Geen nieuws, maar wat als Spakenburg of Rijnsburgse Boys definitief hebben besloten in aanmerking te willen komen voor een toetreding tot het betaalde voetbal? Op uiterlijk 1 april dient hieromtrent uitsluitsel aan de KNVB gegeven te worden door de betrokken verenigingen. “Allemaal onzekerheden dus”, refereert Galata bijvoorbeeld ook aan zijn eigen voetbaltoekomst. Zijn contract loopt eind juni af. “Je weet hoe dat gaat, er lopen wat lijntjes. Maar er is niets concreet, ook niet vanuit de leiding van FC Oss wat betreft gespreksrondes. Maar eerlijk gezegd focus ik me nu op het kampioenschap.”
Ondanks een koortsaanval was Galata van de partij tegen Hilversum (2-1). “Ook weer zo’n wedstrijd waarin we veel eerder afstand hadden moeten nemen. In plaats van 3 of 4-0 werd het 2-1 en dan maken we het onszelf weer onnodig lastig. Te vaak laten wij onze tegenstanders in leven, dat is het grootste probleem. Gelukkig blijven we de kansen creëren en dat is een uitvloeisel van ons voetballend vermogen. Wat anderen daar allemaal van vinden, het zal wel. Hoe dan ook, ik verwacht dat het lang spannend zal blijven. Het niveau van de Topklasse valt me mee, al vind ik wel dat er verschillen zijn met de eerste divisie. Waarschijnlijk ten gevolge van het aantal trainingsuren.”