Het H-woord mag
Er was ongeveer een uur gespeeld toen een fikse verbale uitbarsting vanaf de kant de boel wakker schudde. Nemelaer dreigde de grip te verliezen tegen Brabantia en Roland Hermans gooide de knuppel in het hoenderhok. Maar Piet Drijvers is toch de coach van de koploper in de eerste klasse? “Die vraag krijgen we weleens gesteld. Roland en ik doen het samen, maar ik ben de eindverantwoordelijke.”
Een constructie die al twaalf jaar werkt volgens het duo. Een complementair tweespan. Drijvers als de meest bedachtzame, terwijl Hermans soms wat korter door de bocht kan reageren. Met de krachttermen tegen Brabantia als voorbeeld. En – belangrijker – , het werkt. Routinier Rick te Riele begreep de boodschap en seinde die in woord en gebaar door. Plots werd er korter gedekt en fanatieker gecoacht. Daarnaast maakte Michel Leon Payo niet de 1-2, waar Thijs Burgmans aan de overzijde wel toesloeg na een opportunistische eenmansaanval.
Eigenlijk was het vanaf toen einde verhaal voor Brabantia, een ploeg behept met meer individuele kwaliteit. “Dat horen wij vaker en in zekere zin is dat ook zo, maar het is natuurlijk niet zo dat Nemelaer geen voetballers heeft rondlopen”, reageerde Drijvers. “De instelling en beleving is onze grootste kracht. Is die niet goed, dan kunnen wij het lastig hebben tegen vierdeklasser”, vindt Hermans, die de spelers net als zijn collega van binnen en buiten kent. “Ook ik zit nu al zo lang bij deze club. Een goedgeleide amateurclub, in de ruimste zin van het woord. Dus nee, ook als wij zouden promoveren, worden hier geen gekke dingen gedaan. Spelers zijn altijd welkom bij ons, al zullen die te allen tijde hun plekje moeten verdienen.”
Respect
De Hoofdklasse. Wekenlang werd het H-woord ingeslikt in het Haarense. Punten pakken om het sein op veilig te kunnen zetten, dat was de insteek. Aan die opdracht is na de 4-1 op Brabantia – de zesde overwinning op rij – intussen voldaan. “Natuurlijk willen wij kampioen worden, maar je hoort ons niet zeggen dat wij kampioen gaan worden. Van wedstrijd tot wedstrijd leven, doen waar we goed in zijn en dan zien we het straks wel. Zo simpel is het. Momenteel hebben we nog helemaal niets.” Behalve dan het groeiende respect van de concurrentie. Dat Nemelaer blijkt toch meer te zijn dan alleen maar een lastige ploeg om tegen te spelen.