Dode Maas-driehoek
Trainer Frans van Wijk haalde hem van Wilhelmina’26 naar Roda Boys Bommelerwaard. Na het vertrek van Van Wijk naar Achilles Veen vond een herhaling van zetten plaats. “Blijkbaar vindt hij mij een bruikbare speler”, zegt Mark Veth, die zaterdag met koploper Veen – via het veerpontje – op bezoek gaat bij Roda Boys. “Ik gun die club het beste, ze mogen wat mij betreft alles winnen, maar niet van ons. Wij willen die titel pakken.”
Aalburger Veth (foto) past zich makkelijk aan in het Veense. Hemelsbreed lagen en liggen zijn werkgebieden ook amper een paar kilometer uit elkaar, daar aan de boorden van de Dode Maas. Sterker nog, als bij Veen een bal heel hard en hoog wordt overgeschoten, landt die bij wijze van spreken bijna op het trainingsveld in Aalst. “Het verschil met Roda Boys? Weet je wat het is, iedere vereniging heeft zo zijn eigen, specifieke dingetjes. Ik heb in Aalst echt een heel fijne tijd gehad, maar dat is nu ook het geval. Ik merk bij Veen wel dat de hunkering naar oude tijden erg groot is. Veen wil naar die hoofdklasse. Ik weet welhaast zeker dat wij daar iets te zoeken hebben. Juist daar, zou ik bijna zeggen. Nu worden we vaak geconfronteerd met ploegen die inzakken en zijn wij genoodzaakt om het spel te maken. Dat gaat op zich vrij aardig, maar onze spitsen komen nog beter tot hun recht met meer ruimte.”
Van origine is Veth middenvelder, maar de trainer gebruikt hem als mandekker. “Ik moet het hebben van hard werken. Je kunt mij het best omschrijven als een teamspeler, iemand die in dienst van het elftal speelt. In het begin van deze competitie waren we als ploeg een beetje zoekende, maar de laatste maanden staat het bij ons als een huis. Sinds zaterdag hebben we alles in eigen hand. Concurrent Alblasserdam krijgen we nog. Zo simpel als ik het nu zeg, is het natuurlijk niet. Maar als we vanaf nu alles winnen, hebben we ons doel bereikt.”