NAC in het klein
Een potje voetbal op zaterdagmorgen staat of valt bij de gratie van vrijwilligers. John van Ierland is één van hen. Hij traint het F3-team van zijn zoontje. Een verhaal door de ogen van een liefhebber én vader.
‘DIA staat voor ‘Duc In Altrum’ wat ‘wij zullen steeds hoger gaan’ betekent. De naam van de verenging slaat zeer zeker op de jongens van F3. Ook deze tien enthousiastelingen zetten iedere week weer een stapje vooruit, klimmen een treetje hoger op de ladder. Het ligt aan het enthousiasme van de jongens, aan de leergierigheid maar zeker ook aan het teamgevoel. Een uitbundige groep die wordt gestimuleerd door een vaste aanhang van ouders en grootouders.
Op woensdagavond wordt tijdens de training de tactiek voor de wedstrijd van zaterdag besproken. Eerst wordt teruggeblikt op de vorige wedstrijd en daarna wordt bepaald wie er gaat keepen. Het verdere verloop van de bespreking is meestal hetzelfde: ‘John, gaan we een partijtje doen?’
Al spelenderwijs nemen de mannen het leer aan de voeten via wat slaloms mee naar de verdedigingszone en proberen daar de verdediger uit te kappen om vervolgens de bal richting de goal – met de zojuist bepaalde keeper- met een enorme rotvaart los te laten.
Het mooie van dit uurtje ravotten met de ‘mannen’ is dat je ze toch dingen ziet overnemen in de wedstrijd. Zo zie je dat er al een verdediging wordt gevormd, een middenveld ontstaat en enkele jongens de neiging naar voren hebben. Het geeft plezier om de jongens aan het werk te zien, dat er een actie lukt en dat je lachende gezichten ziet. Dat er af en toe ook een traantje moet worden weggepinkt hoort er ook bij, wie is er nu niet groot geworden zonder eens te vallen?
Het is een genoegen om te werken met de jongens van F3. Dex, de look-a-like van Zwaanswijk, Thomas een opkomende back als Feher. Tim met zijn controle als die van Schilder, Wouter verbeten als Gilissen en ‘rots’ Tristan net als Penders. Bas balvast als Gorter, Job onnavolgbaar als Leonardo en Finn een afmaker als Amoah. Ivo in de ban van Ten Rouwelaar en Maarten die even makkelijk de achterlijn haalt als Kolkka. Niet toevallig dat we ook in het geel-zwart spelen en onder de rook van Breda wonen.’