Levensgenieter

Jan van Roessel is vrijdag 3 juni overleden aan de gevolgen van een longaandoening. De legendarische spits en Willem II-speler van de twintigste eeuw werd 86 jaar. Hierbij passages uit een interview dat Sportkwadraat iets meer dan een jaar geleden had met de goalgetter.

Zijn fiere en imposante gestalte heeft de tand des tijds niet kunnen doorstaan, maar nog altijd wordt Jan van Roessel in Tilburg en omstreken erkend en herkend. “Het is Jan voor en Jan na”, spreekt Louisa van Laarhoven, sinds 1956 de echtgenote van de roemruchte goalgetter uit ondervinding. “Waar ik ook kom in al die jaren, ik word als een koning ontvangen”, zegt de ongekroonde persoon in kwestie.

Aan de wand van hun aanleunwoning leveren diverse foto’s het bewijs van de meer dan gemiddelde status die Jan van Roessel had rond de vijftiger jaren. Als een boom van een vent met die markante kop staat hij daar als speler van het Nederlands Elftal tussen andere grootheden als Abe Lenstra en Faas Wilkes. “Lenstra of Cruijff? Dan zeg ik Lenstra. Een eigengereid figuur, maar een tovenaar aan de bal.” Een zilveren schaaltje wordt tevoorschijn gehaald met de inscriptie ‘Jan van Roessel Willem II, landskampioen 1952’. Drie jaar later herhaalde hij met Willem II dat kunstje. Toch bleef hij met name een lokale held, hoewel Van Roessel daar ook zelf de hand in had. Sampdoria wilde hem maar wat graag inlijven, Torino idem dito. Zakken met lires lonkten. Twee Duitse clubs hengelden ook naar zijn diensten. “Maar ik had het gevoel dat sommige mensen de boel wilden belazeren en dan hoeft het niet meer voor mij.” Louisa geeft de dieperliggende redenen bloot. “Eigenlijk wilde Jan hier gewoon niet weg. We waren bij wijze van spreken nog nooit over de grens geweest. Spraken geen woord buitenlands. En we hadden het goed hier.”

“Ik ben een beetje gekrompen, maar verder zo gezond als een vis.” Zijn vrouw nuanceert voorzichtig. “Hij heeft geheugenproblemen”, fluistert ze. Als Jan even later op zoek is naar iets, maar eigenlijk niet weet waar naar, geeft Louisa snel even toelichting. “Sinds ongeveer twee jaar heeft hij de ziekte van Alzheimer.” De ouderdom met de gebreken dreef het echtpaar in het voorjaar van 2010 na 54 jaar vanuit hun huis aan de Wassenaarstraat naar een gelijkvloers onderkomen in een appartementencomplex in Tilburg-Oost. “Ik was in ons oude huis al tig keer gevallen, heb van alles gebroken. Plus die ziekte van Jan. Het werd me allemaal teveel. Jan zit hier nu drie keer per week van tien tot vier uur in een dagopvang. Daar kunnen ze kaarten en biljarten en doen ze geheugenspelletjes. En het ontlast mij, heb dan even tijd voor mezelf.”

Groot was de commotie in huize Van Roessel toen Jan naar Willem II overstapte. “Nee, ze waren niet blij, ha,ha. Schei uit.” En weer maakt hij het gebaar met de duim en de wijsvinger. Voetballen voor geld was een schande in die tijd. Die puriteinse gedachte werd gevoed door de nationale voetbalbond, die spelers met grote regelmaat brieven stuurde en hen opriep om voor de tuchtcommissie te verschijnen. De postbode kwam ook een paar keer bij Van Roessel langs. Iets bewezen werd eigenlijk nooit, maar toch kreeg hij een paar periodes van schorsing opgelegd. Ook voor Oranje. Zonder die schorsingen had Jan gegarandeerd meer interlands achter zijn naam gehad dan het aantal van zes, beweert Louisa. “Voetballers zoals Jan zie je niet meer. Die kopballen van hem, hetzelfde verhaal. Ik vond het spel in die tijd veel mooier. En beter.”

In 1958 zette Van Roessel op 33-jarige leeftijd een punt achter zijn voetbalcarrière. Voordien voetbalde hij nog eventjes in Longa 2 en 3, maar de knie vormde steeds meer een beletsel. Een gebroken kaak, opgelopen door de vuist van de Zwitserse nationale doelman. En die vermaledijde knie. Ongewenste souvenirs, maar ach, ook inherent aan het beoefenen van de voetbalsport. Jan van Roessel zegt oprecht te hebben genoten. Van het voetbal, van het leven. “De tijd bij Willem II was echt de mooiste. We hebben trouwens wel veel slecht weer gehad.” Soms springt Van Roessel van de hak op de tak en is hij de draad even kwijt, maar over het algemeen is hij nog goed in staat om zijn gedachten – met wat hulp van Louisa – te formuleren. Plots schiet hem te binnen dat ook PSV ooit probeerde Van Roessel in te lijven. “En voor aanvang van een wedstrijd bij PSV, kreeg ik een telefoontje dat mijn vrouw was bevallen.” Gevoelig onderwerp, de blik van Louisa stemt ineens droevig. Hun leven was prima, maar wat zouden zij alles hebben willen inleveren om die ene gebeurtenis ongedaan te kunnen maken. In 1988 overleed hun dochter en enige kind Marie-Louise ten gevolge van acute leukemie. De tranen rollen bij mevrouw van Roessel over de wangen. “Vanaf dat moment heb je levenslang.” Ze toont een portret van dochterlief. “Rustig maar”, zegt Jan en legt zijn hand op haar schouder. “Bijna al haar vrienden en vriendinnen komen nog steeds langs. Je krijgt haar daar niet mee terug, maar het sterkt ons wel.”  Bij Willem II zat hij de laatste periode naast Piet de Jong, de clubtopscorer aller tijden,  op de tribune. Nog altijd een leuk uitje, hoewel hij vooral tijdens de wintermaanden toch een paar keer thuis bleef. “Ik weet eigenlijk ook niet waarom”, aldus zijn chauffeuse. “Jan is altijd een levensgenieter geweest. En ik ook wel. Nee, aan hemelen denken we nog niet.”

Be Sociable, Share!