Flexibiliteit toverwoord

 

De naam Cruijff opent deuren die voor anderen gesloten blijven. Als directeur van het Johan Cruyff College in Roosendaal ondervindt Herman Kruis, zelf ook geen onbekende in de sportwereld, dat sinds de opening in 2007 regelmatig. Op zijn Cruijffiaans stipt Kruis ook een nadeel van dat voordeel aan. “Mensen denken bij die naam meteen aan voetbal. Maar deze school is er voor alle sporten.”

Het JCC biedt opleidingen aan op MBO-niveau in sportcommercie, sportcommunicatie en sportmarketing. Kruis, tot voor kort fulltime in dienst bij de KNHB als bondscoach van de vrouwen en inmiddels coach van HDM, is voor vier uur per week  gedetacheerd bij het college. Kruis bewaakt mede de grote lijnen en fungeert indien nodig als uithangbord. “Wij faciliteren de topsport, zo moet je het eigenlijk zien. Hier op school wordt niet aan sport gedaan. Wij zien erop toe dat de studenten hun studie op een zo optimaal mogelijke manier kunnen combineren met de sport. We beschikken over een paramedische afdeling, een sportdiëtist en een sportpsycholoog. Intern, dus daar hoeven de studenten de school niet voor uit. Zo ondervang je bijvoorbeeld het probleem met de reistijden”, aldus Kruis.

De opleiding is toegankelijk voor alle sporters op landelijk niveau of leden van regionale vertegenwoordigingen. De gemiddelde leeftijden variëren van 16 tot 22 jaar. Als vooropleiding wordt VMBO vereist of een overgangsbewijs van 3 naar 4 HAVO. “Uiteraard staan we er open voor om sommige gevallen apart te bekijken.” Flexibiliteit, daar komt het in de praktijk vaak op neer volgens Kruis. “De ervaring leert ons helaas nog te vaak dat scholen in eerste instantie eerder remmend werken dan stimulerend als het over sport gaat. Waarom moet die leraar Engels per se op dat ene tijdstip les geven? Waarom kan het tijdsvenster waarin de lessen worden gegeven niet worden verbreed? Bewezen is dat trainingen in de ochtenduren het meest effectief zijn. Stel daar dan de schema’s op in als het gaat om onze talenten. Overigens geldt dat niet alleen voor sporters. Denk daarbij ook aan balletdansers of muzikanten. Met zijn allen moeten we inspanningen verrichten om een topsportklimaat te creëren. Het onderwijs kan daarin een wezenlijk steentje bijdragen. Tussen zeggen en doen blijkt helaas nog een groot verschil. Laatst heb ik nog een brief geschreven aan een universiteit om te vragen of een sporter diens werkstuk een week later mocht inleveren. Kon niet. Wat maakt het nou uit of iemand één of twee jaar langer over zijn of haar studie doet? Is niet zo interessant, lijkt me. Het gaat uiteindelijk om de wil. Ook vanuit het perspectief van de studenten.”

Be Sociable, Share!