‘Familiair, maar toch serieus’

Jan GosgensVoor de vierde achtereenvolgende keer werd de Feyenoord Academy verkozen tot de beste jeugdopleiding van Nederland. Ex-prof Jan Gösgens maakt inmiddels alweer zestien jaar – waarvan zes in Ghana, Afrika – deel uit van de succesfabriek uit Rotterdam Zuid. Bevlogen verhaalt de trainer uit Rosmalen over het geheim dat dit volgens hem eigenlijk helemaal niet is. “Je moet het vooral niet moeilijker maken dan het is.”

Waarmee Gösgens (46, foto Feyenoord Academy) vooral doelt op de manier van omgang met elkaar. “Als trainer dien je in eerste instantie een vader voor de kinderen te zijn. Indien nodig soms streng, zeker niet teveel verwennerij, maar wel altijd met alleen maar de beste bedoelingen. Mentaliteit is ook een kwaliteit. Wij creëren een veilige, familiaire omgeving waarin zij zich kunnen ontwikkelen in de breedste zin van het woord – dus ook wat betreft studie – , zich thuis voelen en plezier kunnen hebben. Je voetbalt tenslotte omdat je het leuk vindt. Dat is het belangrijkst en spelenderwijs proberen wij er al vanaf de F’jes de basisvaardigheden van het spel in te brengen. Op die leeftijd begint het al. Zoals, ik noem maar wat, met rechts en links leren trappen.”

Expertise

Liefst circa 130 mensen – fulltimers, parttimers en vrijwilligers – zijn werkzaam op Varkenoord, de thuisbasis van de jeugd van Feyenoord. “Een bedrijf,ja. Maar zo voelt het niet. Het is meer een grote familie, waarin heus weleens wat gebeurt, maar altijd binnen de grenzen van het normale. Zoals ook het gedrag naar elkaar toe is. Natuurlijk, er heerst continuïteit en er lopen veel mensen rond met de nodige expertise op hun gebied. Of dat nou trainers, fysiotherapeuten, leiders of wat dan ook zijn. In tegenstelling tot wat je bijvoorbeeld bij Ajax ziet, waar veel met individuele trainers wordt gewerkt, gaan wij bij Feyenoord in voetbaltechnisch opzicht vooral uit van het groepsproces. Met als uiteindelijk doel dat ieder kind het maximale uit zichzelf haalt en in staat is om zelf met oplossingen te komen.”

Maar is het bereiken van De Kuip niet alles waar het om draait? “Wij leiden op voor het totale voetbal. Natuurlijk zien wij onze eigen jeugd graag binnen die vier lichtmasten terecht komen. Een aanzienlijk gedeelte gaat dat uiteindelijk niet bereiken, maar dat mag nooit het einde van de wereld zijn. Het draait echt niet alleen om de besten. Ik bedoel, wat is er mis met een speler die met zijn VWO-opleiding op zak bij een club uit de Jupiler League gaat voetballen of bij een topklasser? Persoonlijk ben ik daar nu als trainer/coach van de Onder 18 nauw bij betrokken. Van acht spelers nemen wij afscheid, maar wij doen als club alle mogelijke moeite om die jongens ergens onder te brengen. De profvoetballerij heet hard te zijn, maar de sociale factor bij de Feyenoord Academy is groot. Veel groter dan bij menig amateurclub zelfs, durf ik te beweren. Eén van de pijlers onder het succes”, verzekert Gösgens.

Sceptisch

Ja, want die Rinus Michels Award binnenhalen is leuk, de huidige samenstelling van de selectie van Feyenoord 1 is per saldo natuurlijk de ultieme beloning van het al dat harde werk van de voorbije jaren. “Jongens als Clasie, De Vrij en Boëtius zie ik hier nog zo bij de F’jes binnenlopen. Voorheen waren er mensen die sceptisch waren over het doorstromen van de jeugd. ‘Moet ik dan op zondag naar de A1 kijken?’, hoorde ik eens iemand zeggen. Maar nu zien ze dat het werkt en is er sprake van een heuse cultuuromslag. Nu kijken de fans bij wijze van spreken tien keer liever naar eigen jeugdspelers in het eerste elftal. Noodgedwongen? Ja, maar gebeuren die dingen niet altijd zo?”, kaatst Gösgens, die met zijn team, de A2-junioren, vooral de laatbloeiers onder zijn hoede heeft. “Je hebt met kinderen te maken. Dus met alle facetten die daarbij horen, zoals groeispurten. In de praktijk komt het erop neer dat een speler die tot zijn vijftiende een twijfelgeval was, ineens een geweldige doorontwikkeling doormaakt. Voetballend, maar ook fysiek. Het totaal van die uitzonderingsgevallen loopt in de regel best hoog op, vergis je niet. Wat trouwens ook heel belangrijk is met betrekking tot de ontwikkeling: kwaliteit in plaats van kwantiteit. Soms is het beter om spelers juist rust te geven in plaats van steeds maar weer te trainen. Kinderen groeien het hardst als ze tot rust komen. Tijdens vakanties mat name. Dit verzinnen we niet uit de losse pols, al dat soort zaken houden wij nauwgezet bij. Clasie te hard getraind vroeger? Ja, dat zou best eens kunnen. Hoewel we jaren geleden al zijn belasting hebben aangepast en hem mer rust hebben gegeven.”

Aan de woordenstroom van Gösgens lijkt geen einde te komen. “Ik kan hier uren over praten, ja. Voetbal is mijn passie, zit al vanaf mijn zeventiende in dit wereldje. Vind het heerlijk om vrijwel dagelijks op dat veld te staan. Als je ziet dat spelers een half uur voor aanvang van de training uit zichzelf al op het veld staan om een rondootje te doen, dan geniet ik. Overigens zou ik nooit trainer van een seniorenelftal willen worden. Werken met jeugd, daar ligt mijn hart. Misschien dat ik ooit nog eens als Hoofd Jeugdopleiding zou willen werken, hoewel dat een loodzware baan is die makkelijk zeventig tot tachtig uur werk per week vereist. En grotendeels niet op het veld. Nee, de huidige combinatie tussen voetbal en privé bevalt me prima.”

Be Sociable, Share!